B4. Me Miras Pero No Me Ves (2:44)
Een subtiel flamencodebuut van María José Llergo, die meer is dan een navolger van Rosalía,.
We kunnen María José Llergo niet los zien van het mondiale succes van Rosalía. Haar plaat Sanación wordt in Spanje én daarbuiten in elk geval gretig ontvangen: het verlangen naar hedendaagsere en tintelend frisse flamenco is kennelijk groot. Gelukkig stelt de 26-jarige zangeres uit Córdoba niet teleur. En haar aanpak is bewonderenswaardig.
Llergo doseert haar vernieuwingen nauwkeurig en stevig gestut door de traditie. In het gelijk al spannende openingsnummer De Qué Me Sirve Llorar laat de zangeres haar smekende, scherpe flamencostem vooral begeleiden door de gitaar. Daarna neemt Llergo ons mee op een slingerend pad door het eeuwenoude flamencowoud, zonder langs enge ravijnen te voeren. In de wat mistige uitvoering van het volkslied Soy Como el Oro verzorgt een rustgevende synthesizer de decoraties, en dat geluidstapijt geeft een warme ondergrond aan de nu zachte, smachtende stem van Llergo.
Pas in El Péndulo klinkt Llergo als een epigoon van Rosalía, bij een elektronische beat en smaakvol bubbelende synths. En in het poëtische slotnummer Me Miras Pero No Me Ves keert de zangeres terug naar de basis, en dus een overheersende gitaar en de hartslag van de palmas, de klappende handen. Het is een krachtig en existentialistisch liefdeslied, waarmee Llergo echt even in de ziel tast. Een subtiel debuut van een zangeres die weliswaar lijkt op Rosalía, maar toch meer is dan een navolger. (Volkskrant, febr. 2020)